Biologisch Boeren

Wat doet een biologische boer in de praktijk?

Het is algemeen bekend dat er in de biologische landbouw géén pesticiden, kunstmest en gentechnologie gebruikt worden. Maar hoe werken ze in biologische landbouw dan wél?

Een biologische boer past allerlei slimme technieken toe om prachtige producten te kunnen produceren op een zeer verantwoorde en duurzame manier. Deze biologische aanpak vraagt om heel veel kennis van en specifieke aandacht voor alle levensprocessen op een boerenbedrijf, zowel boven als onder de grond.

 

Naar schatting 1/3 van al het eten op aarde is afhankelijk van de bestuiving door bijen.

Het belang van bodems

Biologische bodems hebben een gunstige invloed op het klimaat, maar ook op onze bestendigheid tegen klimaatverandering (eigenlijk ook een vorm van homeostase). Dat komt omdat dergelijke bodems:

• veel meer biodiversiteit bevatten
• een betere waterhuishouding hebben
• meer organisch materiaal opslaan

Biologische boeren, die goed gebruik maken van kringlopen en groenbemesting en die weinig fossiele brandstoffen gebruiken, kunnen zelfs een negatieve CO2-emissie bereiken. Ze slaan in dat geval dus netto koolstof op in de bodem! Het belang van gezonde bodems voor de toekomst van de mensheid kan onmogelijk overschat worden.

Biologische akkerbouw

In de biologische akkerbouw begint en eindigt alles met een gezonde, levende bodem. Biologische kruiden, zoals die voor de FYTOMED-serie, staan daarom altijd met hun wortels in de grond. De wortels zoeken in de grond naar voedingsstoffen, waarmee ze zich in een natuurlijk tempo, tot sterke planten kunnen ontwikkelen. Dat komt ten goede aan de kwaliteit en smaak. Biologische producten, zoals o.a. biologische kruidenpreparaten, zijn herkenbaar aan het EKO-keurmerk. Dergelijke producten bevatten verder geen chemisch-synthetische geur-, kleur en smaakstoffen en/of conserveringsmiddelen (E-nummers).

 

Diervriendelijke landbouw

De biologische landbouw is de meest diervriendelijke vorm van landbouw. Dat wordt door dierenorganisaties ook breed erkend. Deze vorm van landbouw streeft naar gezonde en weerbare dieren, die op een manier worden gehouden die zoveel mogelijk aansluit bij hun natuurlijke aard. De honingbij, een dier dat in principe ook gezien kan worden als een landbouwdier, maakt duidelijk dat dit ook van belang is binnen de biologische akkerbouw. Honingbijen vervullen een essentiële schakel in de voedselvoor-ziening en het bestuiving van groente- en plantensoor-ten. Einstein zou gezegd hebben: “Als de bij van het aardoppervlak verdwijnt, heeft de mens nog maar vier jaar te leven”. Dankzij Met de biologische landbouw kunnen twee van de drie oorzaken van bijensterfte doeltreffend worden aangepakt:

• biologische landbouw zorgt voor grotere biodiversiteit
• er worden geen chemische middelen gebruikt

Biologische en biologisch-dynamische imkers gaan bovendien op een andere manier met hun bijen om.

 

Overige aandachtspunten voor Biologisch Boeren*

Compost

De biologische boer gebruikt geen kunstmest, maar kiest voor een natuurlijke bemesting, zoals compost,
om de bodem vruchtbaar te houden. Kunstmest veroorzaakt op den duur bodemverarming, doordat het bodemleven langzaam afneemt. Compost zorgt juist voor een levende bodem met een hoge biodiversiteit. Hierdoor verbetert de bodemstructuur en het waterhoudend vermogen van de bodem, terwijl erosie en uitspoeling worden tegengegaan. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat er met behulp van de biologische landbouw aanzienlijk meer koolstof in de bodem kan worden opgeslagen i.v.m. met de conventionele landbouw. Daarmee heeft het een positief effect op het klimaat en biedt het bijzondere kansen voor het bereiken van de gestelde klimaatdoelen. In plaats van chemische bestrijdingsmiddelen maakt de boer zo veel mogelijk gebruik van natuurlijke vijanden om schadelijke dieren in toom te houden: denk hierbij aan lieveheersbeestjes en oorwurmen tegen luizen en/of mezen tegen rupsen. Hij kan deze natuurlijke vijanden kopen bij gespecialiseerde bedrijven, maar hij kan ze ook zelf aantrekken door de aanleg van bloemstroken, houtwallen, kikkerpoelen, nestkastjes of het creëren van stukjes wilde natuur op het land. Dit alles betekent dat een biologische boer of teler doorgaans zeer veel aandacht voor en kennis over de gewassen, de bodem en het dierlijk leven op zijn bedrijf moet hebben. Biologische landbouw is kennisintensief.

Groene bodembedekkers

Groene bodembedekking betekent dat de boer de bodem niet onbegroeid laat of kaal maakt, maar er nuttige planten laat groeien. Hiermee voorkomt de boer:

• erosie
• verdamping
• uitspoeling

Als bodembedekkers gebruikt hij bij voorkeur groen-bemesters, zoals grasklaver, luzerne of andere vlinder-bloemigen. Deze planten halen stikstof uit de lucht en slaan het op in de grond op in de vorm van kleine knolletjes. Op deze manier is er minder bemesting van bovenaf nodig. Met hun diepe wortelactiviteit maken ze fosfaat en andere voedingsstoffen vrij in de onder-grond. Ook granen en kruiden zijn nuttig, omdat ze met hun diepe wortels de bodemstructuur verbeteren. De zaden van de bodembedekkende planten vormen weer voedsel voor vogels en andere dieren, zodat deze bij het fruit vandaan blijven.

Mulch

In boomgaarden in droge, zonnige gebieden past de boer vaak mulching toe: daarbij spreidt hij een dikke laag stro of ander plantaardig restmateriaal over de bodem tussen de planten of bomen uit. De mulch wordt van onderaf langzaam afgebroken door het bodem-leven, waardoor de grond verrijkt wordt met organisch materiaal. Dankzij deze mulchlaag droogt de grond minder snel uit en worden de gewassen bovendien beschermt tegen opspattende modder.

Robuuste rassen

De biologische boer probeert plagen en ziektes te voorkomen, in plaats van ze te bestrijden. Hij werkt daarom bij voorkeur met robuuste rassen. Die hebben een goede natuurlijke weerstand en zijn minder gevoelig voor ziektes en schimmels. In de economische praktijk moeten boeren echter ook vaak rassen telen waar de markt om vraagt of rassen die juist een grote opbrengst hebben. De ontwikkeling van nieuwe rassen, die zowel een hoge productiviteit hebben alsook een grote natuurlijke weerstand, is een kostbare en tijdrovende zaak.

Vruchtwisseling

Biologische boeren doen ook aan vruchtwisseling. Dit betekent dat elk stukje land elk jaar voor een ander gewas wordt gebruikt. Na een aantal jaar, bijvoorbeeld 4 of 6, komt een bepaald gewas weer terug op hetzelfdezelfde stuk grond. Door de vruchtwisseling blijven de bodem en de planten vitaal en krijgen insecten en allerlei andere organismen, zoals schadelijke grond-aaltjes, geen kans om zich tot een plaag te ontwikkelen. Hoe groter het oppervlak waarop je één gewas teelt, hoe groter de kans op ziekten en plagen, hoe belangrijker de vruchtwisseling. Een alternatief voor vruchtwisseling is intercropping, waarbij boeren verschillende soorten gewassen door elkaar telen, zoals in permacultuur wordt gedaan. Deze vorm van landbouw is echter minder geschikt om te mechaniseren en op commerciële schaal toe te passen. In boomgaarden, waar het niet mogelijk is om aan vruchtwisseling te doen, laten biologische boeren vaak groene bodembedekkers groeien, zoals gras en klaver. Dit kan je ook als een vorm van intercropping zien.

Wat zoek je?

Jouw winkelwagen